Kort van stof, maar van goud

                                                           

“Wat een taalgebruik heeft Theo soms zeg, fijne vent om mee te werken hoor, ”zegt Paultje. “Toch niet gewoon soms, hij kan toch wel gewoon praten.”

Theo, onze collega, kan zich soms wat ehh…kort en grof uiten. Het is geen spreker. Ik ben er na vijfendertig jaar al aan gewend, Paultje nog niet.

Gaat er wat mis dan hoor je iets als: 'Godver...'
Als er iets snel moet gebeuren dan is het: 'Dat trappen we er toch effe in!'
Soms, als het echt niet goed gaat dan hoor je: ‘Teeering!’ Maar dan weet je ook dat het echt serieus mis gaat.

Het wordt Theo vergeven, Theo is een waar vakman en Theo is een echte collega, letterlijk! Theo Is betrouwbaar tot het eind!
Als er iets is gebeurd waarbij ‘vragen’ gesteld worden zegt Theo: "Ik was er niet bij." Was hij er wel bij en word hem wat gevraagd zou hij iets zeggen als: Niet gezien, niet geweest, waar heb je het over, ken ik niet.
Heb je iets verkeerd gedaan, een fout gemaakt die hersteld moet worden of wat ook, Theo staat vooraan om te helpen. Zwijgend, zonder kwaadheid want, zo hij zegt: ‘We maken allemaal fouten’.

Ik doe dat ook: Horen, zien en zwijgen, net als Theo, precies zo het hoort. Er is tenslotte maar een kleur, dat is blauw!

In de bouw geldt die regel ook: Horen, zien en zwijgen. Daar gaan we wellicht toch wat verder. Loop je met lege handen neem je mee wat mee moet, help je ...wie ook binnen jou ploegje. Iedereen helpen zou wat te veel worden.
De trap op lopen met lege handen is fout, met lege handen naar beneden ook. Je stapt niet net als thuis over de (vuilnis) zak heen, je zet hem buiten. Is er iemand alleen die zit te tobben en je hebt nog een handje vrij: Je helpt.
Als je je als mens gedraagt word je als mens behandeld.

Cor, de metselaar, is wat dik. Omdat hij wat dik is zakt zijn broek een beetje af, hij bukt ook veel dus dat is vragen om afzakken. Wij dragen geen maatpak, los zittende kleding waarin je je goed kan bewegen hebben wij nodig. Mensen hebben het weleens over 'De bouwvakker' met de bilnaad, een beetje minachtend vaak. Cor kan er niets aan doen, het zei zo.

Gerrit is wat mager, Heeft een jong uiterlijk, lachrimpels rond zijn ogen. Kort naar voren gekamd haar, hoewel, een poging daar toe en hij heeft 'geen billen', zijn kruis hangt daardoor altijd wat laag. Maar hij zit altijd vol streken.

Joep is kort, rond van bil en buik, met een krans van grijs krulhaar en eeuwig met een peukje van een weduwe of een vuurtoren tussen de lippen.

Toen ik de fout zag nadat Gerrit mij had geroepen dacht ik nog: Hoe komen we hier mee klaar! Ik moest direct aan Theo denken, hoe Theo het zou zeggen als hij deze ramp zou zien. De ramp in één woord gevat, het klinkt niet netjes maar vertelt wel alles: Teeering!

Nu moest er in de, van de in aanbouw zijnde school, gymzaal of beter de doucheruimte van de gymzaal, voor de douchekoppen een leiding in de muur gemaakt worden. De sproeier, ik heb samen met Paul, op de tekening gekeken, moest op een meter negentig komen, dus moest er tot een meter negentig ‘gesleuft’ worden door de sleuven frezer.
Het tegelwerk tot een meter negentig betekend dat het metselwerk boven de tegels in ‘het zicht’ blijft en er dus netjes en egaal uit moet zien daar er niet gestuukt zou worden

Wat er is mis gegaan wist ik niet, het was nu eenmaal zo. De muur was tot tweemeter tien hoog voorzien van een sleuf. Dat betekende dat de sleuf boven de tegels uit zou komen. Geen gezicht en natuurlijk, kwade gezichten van de uitvoerders en van onze bedrijfsleider ook wanneer hij de rekening zou krijgen.

"Ge hen nie goe afgetekend Maarten", zegt Gerrit tegen mij met een geschrokken gezicht. "Dieje leidingsleuf veur dun douches zit vier stenen te hoog, wa nou?"
Ik kijk Paul aan en Paul kijkt mij aan en zegt: "Een meter negentig hoog toch?"
We lopen er heen, meten na wat we al zonder meten kunnen zien, en, jawel: Twee meter tien, vier stenen te hoog. We praten er over. Ik vertel dat ik niet geloof dat ik de fout gemaakt heb door er een verkeerde maat af te tekenen. Ik zeg ‘ik’ want ik had Paul moeten controleren ook al vertrouw ik hem. Ik ben verantwoordelijk voor die wat die lange doet.

Peterke, de frezer, wordt erbij geroepen.
Na het horen van de fout die gemaakt is kleurt hij tot achter zijn oren.
“Ik dacht: Ik sleuf een klein stukje hoger, dat is makkelijker voor de loodgieter.”

Hij bedoelde het goed.

“Merge kumt dun tegelzetter” zegt Gerrit, “Diejee muur is halfsteens, aan dun andere kant afgewerkt mee gipsplaat op regels en isolasie, dun stukadoor is al kloar en dun vloerbedekking ligt er ok al, wa nu? Daluk kumt dun uitvoerder um te kijke of dun tegelzetter, die merge kumt, vort ken. Dan kookt ut water zo in dun keet. Aan ut eind van dees week mot ut kloar zen, dan is dun oplevering!”

Peterke stamelt maar wat, hij weet het even niet
Peterke is min of meer de ‘vaste’ frezer, ondanks zijn enorme stofwolken, wat er nu eenmaal bij hoort, is hij ‘geliefd’ bij de anderen. Zijn sleuven zijn altijd goed recht en hij vraagt altijd waar ze voor zijn. Hij houd rekening met…,daarom willen wij Peterke hier.
Gerrit heeft wel eens op kantoor bij Peterke door de telefoon, gegrapt : “We wille Peterke hier hebbe, zenne collega maakt te veul stof.” Tot heden wordt alleen Peterke gestuurd.

Joep heeft de oplossing: "We hakke dur un derde strek uit en make er un neije strek in, geen miens zal ut zien as we voorzichtig hakke" Nog wat gemompel komt er achteraan:
"Die sleuvenfrezer is ok zo unne bleinde kiep", net hard genoeg om nog verstaan te worden, bedoelt als grapje wat zoiets betekend als dat: Het is dat het Peterke is...maar anders.

Paul loopt met Gerrit mee om specie te halen, stenen te halen en er een derdestrek van af te knippen op de betonschaar. Acht douches, maal vier stenen is tweeendertig strekken.

Joep, Gerrit en ik staan nog te hakken terwijl Cor vakkundig begint met de nieuwe strek in te passen. Paul staat er wat verloren bij, hij voelt zich ook schuldig en denkt dat hij deze keet mede heeft veroorzaakt. Wij vinden van niet, maar hij had graag bewijs gehad.
Als hij boven aan de streep een kruisje had afgetekend was het voor iedereen duidelijk: Tot hier en niet verder. Hij weet het nu.

Cor vraagt: “Wilde gij effe die rommel op vege Paulke?, doe ut in un zekske en gooi ut in dun container.”

We staan te zweten als otters maar hakken gestaag door, net voor Cor en zijn specie uit.
Twee uur later zijn we klaar, nieuwe strekken in gemetseld en de rommel opgeruimd. Dat was even werken geblazen!

We lopen naar de keet en kleine Joep probeert zijn arm om grote Paul zijn schouder te slaan. Het gaat niet, Paul is te hoog. Dan maar om zijn middel.
“Wa un koppelke zen wij toch hé?” zegt Joep tegen Paul, dan plagend er achteraan: “kreg ik nu un kuske? Paul slaat zijn arm om de goeierd heen en ze kijken elkaar opgelucht lachend in de ogen. Een leuk koppeltje die twee. Cor hijst zijn broek nog eens op en Gerrit komt er fluitend achteraan

Ze zijn stoffig, maar wel goud waard, deze mannen.

 

Reactie plaatsen

Reacties

cornelia
14 jaar geleden

Leuk hoor die collegialiteit, leuk verhaaltje