Twee cijfers
Het is een lange dijk en mooi weer. Harm en Marian, de ouders van Ids, zijn een beetje rond aan het kijken voor een ‘nieuw’ huis. Liefst oud en niet midden in de stad, maar ook niet ver van de stad in verband met school van Ids en het werk van Harm en Marian. Ids heeft al door hoe je kunt zien dat er een huis te koop staat: dan staat er een mooi bord in de tuin met ‘Te koop’ erop.
“Daa’ “, zegt Ids plotseling vanaf de achterbank. En jawel, een eindje van de dijk af staat een leuk, niet te groot huisje met een scheef gevallen bordje ‘te koop’ in de tuin.
Het staat leeg. Marian stopt de auto en het stel besluit even de dijk af te lopen om te gaan kijken.
Keurig netjes blijft Ids op het padje en kijkt even samen met zijn vader door het raam naar binnen. Het huisje bevalt Harm wel. Terwijl hij met Marian staat te praten pakt Ids de deurklink en trekt hem naar beneden. De deur zit op slot.
Terug in de auto geeft ieder zijn visie over het huisje. Harm heeft al door dat Marian al ‘verkocht’ is en Ids steekt zijn mening ook niet onder stoelen of banken. Hij gaat in het dak wonen!
“Zetten we er nu een bo’dje ‘ve’kocht’ nee'?”, opperd de kleineman enthousiast.
De stemming is goed en er worden al plannen geopperd over het hoe en wat met ‘hun’ nieuwe huis.
“Om te vieren dat we een nieuw huis hebben gevonden bak ik hamburgers”, zegt Harm tegen Ids. Ids is nu helemaal in zijn nopjes want een broodje hamburger door pa gebakken! Hm, wat een traktatie
Na een half uurtje zijn ze weer thuis, de computer wordt gestart en er wordt gezocht naar de site van de makelaar van het huis. De site is al snel gevonden, maar het blijkt dat er twee huisjes op de dijk te koop staan die erg op elkaar lijken.
“Weet jij het huisnummer?”, vraagt Harm aan Marian. Een antwoord blijft uit.
“Een twee met een zes”, roept Ids enthousiast met een gezicht van: ‘Dat weet ik toch maar even!’
Pa en Ma twijfelen, ze turen naar de kleine foto op de site.
“Kijk, die deu’knop”, wijst het ventje met zijn vingertje, “Dat is onze deu’knop”.
“Een huis herkennen aan de deurklink, weer wat nieuws”, antwoord zijn vader twijfelend.
“Kijk, daa’, een twee met een zes’, wijst het kereltje triomfantelijk naar de groene brievenbus vooraan op het padje. “en daa’”, wijst hij rechts van de voordeur. Voor Harm is het bordje bij de voordeur niet te lezen maar twee jonge kinderogen hebben daar geen moeite mee.
Ids pakt een papier en een pen, gaat op zijn knieën op een stoel aan tafel zitten. Met zijn tong tussen zijn tanden schrijft hij beverig maar duidelijk een zes en een twee: tweeënzestig.
Een kind dat op school net begint met schrijven en rekenen kun je beter niet tegenspreken: je verliest het!
Dat doen vader en moeder dus ook niet en prijzen het ventje om zijn kunde. Het kereltje staat te glimmen en verklaart nu echt honger te hebben.
“K’ijg ik nu twee b’oodjes hambu’ger?” vraagt hij stralend en hoopvol.
Harm geeft hem een aai en zegt: ‘Dik verdient Maat, van mij mag je er d’ie! ”