Etenstijd


Vanmiddag speel ik oppas.
Het regent, ik lees op mijn favoriete site wat verhalen en Ids, het zesjarig zoontje van vrienden, speelt met blokken, hij bouwt een toren. Als de toren voor de tweede maal is omgedonderd..( ó ho!, dat mag ik niet zeggen ) komt het ventje naar mij toe en vraagt:
“Wat gaan we st’aks eten?” Zijn R doet het nog steeds niet goed
Ik heb daar al over gedacht en besloten hamburgertjes te bakken, zijn favoriet stukje vlees waar je hem, spreekwoordelijk, mee dood mag gooien.
“Ik dacht aan een broodje hamburger, wat denk jij daarvan?” Retorische vraag natuurlijk en aan zijn gezicht te zien een schot in de roos.
“Met augu’k en komkomme’?” , vraagt hij met glimmende oogjes.
“Ja, en met tomaat, en met mayo, en met…”, ik vergeet iets, ik kan er niet opkomen wat, maar Ids weet enthousiast te melden: ”Ketsup”.

We gaan eerst even naar de winkel om de hamburgertjes te kopen en alles wat er nog bij hoort. Op aanraden van Ids kopen we twee pakjes hamburger, want: ‘misschien is een pakje met vie’ bu’ge’tjes te weinig’.

Thuis gekomen staat Jos, mijn buurjongetje, ook buiten. Jos is al negen, drie jaar ouder dan Ids, maar ze kunnen toch leuk met elkaar spelen. De twee knapen begroeten elkaar en ongevraagd nodigt Ids Jos maar gelijk uit om ook ‘bu’ge’tjes’ te komen eten.

Het mag van Jos zijn moeder. Terwijl ik vijfentwintig minuten zoet ben in de keuken (burgers bakken is ’n kunst, kost tijd en geduld, volgens Ids, zoiets moet je niet te licht opvatten!) bouwen de jongens samen een mooie hoge toren van de blokken. Na het dichtschroeien op een hoog vuur, staan de hamburgers op een heel laag pitje gaar te worden. Onderwijl snij ik komkommer, augurk en tomaat in plakjes, Ik besmeer vast de broodjes met boter en voorzie ze van een blaadje sla onderwijl ook niet vergetend de burgers een paar keer om te draaien.

De ogen van Ids zijn groter dan zijn maag, hij komt niet verder dan anderhalf broodje. Ik hou het na twee broodjes ook voor gezien. Jos daarentegen lijkt uitgehongerd. Met verbazing bezie ik hoe het magere joch drie broodjes hamburger met alles er op en er aan verorbert.
Terwijl hij even tersluiks naar de klok kijkt, slobbert Jos zijn beker melk naar binnen en na zijn mond aan zijn mouw afgeveegd te hebben zegt hij: “Ik moet naar huis, want om zes uur gaan we eten.”