Zaterdagmorgen acht uur kijk ik even in de vriezer hoeveel brood er nog is. Nog een halfje, te weinig is mijn oordeel.
Lekker vroeg ga ik naar de markt, dan is het nog niet zo druk, om even vier zonnebloempittenbruinbrood te halen. Dan heb ik vier en een half brood, genoeg voor deze week.
Toen mijn zoontje jonger was dan zestien at het kereltje niet zo veel brood; met moeite vier sneetjes per dag. Nu is dat iets anders.
Bij het ontbijt een sneetje of vijf en in de middag om een uur of één nog een stuk of zes sneetjes met het benodigde beleg natuurlijk, helaas is hagelslag nog steeds populair.
Zelf eet ik er gemiddeld vier dat maakt dus gemiddeld vijftien per dag. Eenentwintig in een brood maal vier is vierentachtig plus een halfje is vijfennegentig, gedeeld door zeven is een snee of dertien per dag. Moet kunnen, kontjes tel ik niet mee.

Of er zaterdag een paar vrienden konden komen was zijn vraag. Twee zouden 's morgens al komen, de rest wat later. Of ze wel mee konden eten en blijven slapen want zondag vroeg moesten ze weg naar...ik weet niet meer, met de trein.
Inderdaad tegen half acht hoor ik beneden , wat geklets,  gestommel, gefluister en deurgeruis dat de buren beslist gehoord moeten hebben. De houden echt rekening met mensen die op hun rust gesteld is.
Een laatste klap van de voordeur en het stel geregeld is weg.
Voor mij tijd om op te staan, eerst even naar de badkamer voor een natte lap en ehh... U weet wel, en dan naar beneden.
Eerst een mok thee gezet, banaan voor de gezonde mens, PC aan om wat lezen op een zekere site en de krant natuurlijk. Korte tijd later maar even een boterham pakken uit de vriezer. Voordat ik de kelder in ga zie ik een briefje op de grond, zeker van tafel gewaaid, met de mededeling dat het koor om zes uur terug beloofd te zijn en dat ze ook wat brood voor onderweg mee hebben.

'Prima' denk ik nog met mijn nog niet geheel wakkere hoofd, ze moeten nog groeien. In de kelder trek ik de vriezer open en zie verbaast dat er geen brood meer is, alles is op.
De aalscholvers, hadden ze nou niet twee sneetjes over kunnen laten.
Vier en een half brood binnen vierentwintig uur en allemaal graatmager!

Nou ja, om toch wat te eten een klein restje krootjes van gister opgewarmd. Niet jevandat op de zondagmorgen maar een mens moet toch wat.