Ik, de zwerver
Ik heb een kwaaltje, een hartritme stoornisje. Het gevolg is te weinig zuurstof in mijn lijf met alle gevolgen van dien. Meeste dagen gaat het ‘gewoon’, daar kan ik 'mee leven'. Andere dagen is het knudde, trap op maakt mij dan duizelig en kort van asem, bukken is uit den boze, ik flikker dan gewoon om. Normale huishoudelijke taken kosten veel tijd omdat ik na vijf minuten eerst weer op adem moet komen. Doorgaan is geen optie omdat, zo ik al zei, ik dan gewoon om flikker.
Ik ga pas boodschappen doen als ik het idee heb dat ik het aan kan, liefst ’s morgens als ik nog ‘fit’ ben.
Vandaag echter heb ik eerst het kippenhok voorzien van nieuw zaagsel en voer. Een uurtje later heb ik mijn twintig meter gras gemaaid in de recordtijd van twee uur. In een pauze tijdens het maaien bedacht ik dat ik best weer eens witloof zou willen eten.
Na gedane arbeid stap ik met mijn vuile ‘buiten-werk-kleren’, een gore broek, een vijf euro fleece vestje dat te groot is en een paar modderige klompen, in mijn auto, op weg naar het winkelcentrum.
Na mijn auto te hebben geparkeerd loop ik heel rustig het centrum in. Ik merk aan mijn hart dat ik eigenlijk beter thuis was gebleven, maar nu ik al zover ben en met de gedachte aan de witloof zet ik door.
Met de super in zicht wordt het mij teveel. Ik slinger, er trekt een mist voor mijn ogen en ik voel mijn benen verslappen. Nog net kan ik een bankje bereiken waarop ik min of meer in elkaar zak. Redelijk van de wereld merk ik dat er een man tegen mij praat. Achter hem hoor ik een vrouwenstem zeggen: ‘Die zwerver is dronken, kom mee”. De man geeft niet op; zijn vrouw heeft versterking van omstanders gekregen. De man praat door. Het meeste van het gebeuren om mij heen ontgaat mij maar ik hoor de versterking zeggen dat ze het ook zeker weten: Ik ben dronken en ben een zwerver. Ik leg de man met zwakke stem uit dat het mijn hart is, maar dat ik alweer opknap.
De vriendelijke man wordt bijna door zijn vrouw meegetrokken, ze kijkt niet al te vriendelijk mijn kant op.
Hij geeft mij een Euro en zegt met enige twijfel in zijn stem: “Hier, een euro, kun je bellen…of een biertje kopen, ik moet gaan, succes.” Plotseling zit ik weer alleen en bedenk mij dat ik de volgende keer eerst schone kleren aantrek, want met vuile kleren gaan winkelen zou voor mij dodelijk kunnen zijn.
Voor die Euro heb ik een blikje bier gekocht, dat zit ik nu lekker op te drinken terwijl ik dit gebeurtenisje opschrijf.