Of...

 

Vijftig jaar geleden was er een jongetje dat van een 'bouw-meneer' twee piket paaltjes had gekregen. Die twee paaltjes zouden de mooiste zeilboot van de wereld worden.

Het jongetje had gehoord over een zeilboot, sloep getuigd en met dubbele romp die veel sneller was geweest in een wedstrijd dan alle andere zeilboten die maar één romp hadden.

Die boot zou hij na gaan bouwen.

Trots, met de twee paaltjes en een handje spijkers ging het ventje naar huis, naar de schuur van zijn vader.
De twee drijvers moesten met twee plankjes, met wat ruimte tussen de paaldrijvers, aan elkaar gemaakt worden. Met die grote en scherpe zaag van vader werden er twee plankjes gezaagd van een lange plank die ,wat 'n bof, al wit was geverfd. Het eerste plankje spleet in tweën toen er een grote stevige spijker in geslagen werd maar een tweede plankje was zo gezaagd. Een roer was natuurlijk ook nodig dus een andere plank werd gezocht om er een roer van te kunnen maken. Weer een bof, dat hoognodige plankje was ook al wit geverfd. Toen het plankje in de bankschroef geklemd zat en de zaag er al half doorheen was kwam zijn vader thuis die verbaast naar de nu veel te korte raamlijstjes stond te kijken en daarna naar het schip in aanbouw.
Het jongetje dacht dat zijn vader boos zou worden maar nee, vader zei: Dat plankje klem je zo in de bankschroef en dan ga je op dit krukje staan en dan hou je de zaag zo vast en dan...
Met de mededeling: Voortaan eerst vragen of je die planken mag gebruiken, ging vader weg, naar de moeder van de jongen.

Twee dagen werd er gezwoegd om de boot klaar te krijgen, geverfd en al.
Nu nog zeilen dacht het jongetje en ging naar zijn moeder om een mooi wit lapje, een oud laken of zo. Helaas, moeder had niet zo een lapje.
Beneden in de schuur stond nog een oude paraplu wist het ventje. Met schaar, naald, draad en wat dun touw ging het ventje aan de slag en algauw had het scheepje twee mooie zeilen.

Glimmend van trots zette het ventje het schip thuis op tafel om door zijn vader en moeder te laten bewonderen.
"Waar heb jij die zeilen vandaan?", vroeg zijn moeder ‘dreigend’ met die bekende blik in haar ogen die ze had als ze echt boos was.
Zachtjes en met een gevoel van onbehagen zei de knaap: "Van die oude paraplu in de schuur gemaakt". Vader begon te lachen en zei tegen zijn vrouw voor dat zij wat kon zeggen:
"Dat heeft hij even mooi genaaid, van jou geleerd zeker Dora, dat naaiwerk". Moeder plofte bijna maar hield zich in en vader zei met een vrolijk gezicht dat ze maar es naar de vijver moesten om dat schip te dopen.

Moeder las die avond geen verhaaltje voor maar dat vond het jongetje niet erg, hij had het veel te druk met dromen over wereldreizen en wedstrijden zeilen met zijn ‘schip' dat natuurlijk naast zijn bed moest staan.

 

Dat jongetje, dat was ik.

 

Ik moest hier weer aandenken nadat ik op zolder een paraplu vond waar twee driehoekjes uitgeknipt waren. Ik denk dat mijn moeder het niet echt zo erg had gevonden dat die oude paraplu stuk was geknipt en het ding toch maar, als herinnering, had bewaart.

Ik heb staan dubben over wel of niet weggooien en heb uiteindelijk besloten deze gebeurtenis op te schrijven, als herinnering, dan zou de oude paraplu nu weg gegooid kunnen worden.
Mijn kinderen zouden bij het zien van deze paraplu niets van dit alles weten dus opschrijven en weggooien was mijn besluit.

Hoewel, dat ding ligt eigenlijk niet in de weg op zolder, dan toch maar niet…