Jacob
Laatst waren mijn vader en ik bij Jacob, een oud collega van va waar hij veertig jaar mee gewerkt heeft.
Jacob is 85 en hardhorend, het gehoor van vader is ook niet optimaal te noemen, maar: Ze zijn niet doof …!
Janny, Jacobs vrouw, heeft nog een prima gehoor en kletst graag.
“Ik kan net zo goed tegen de muur praten want Jacob hoort mij toch niet.” verteld ze mij met gebaren er bij.
Die gebaren is ze gewend te maken, als ze tegen/met haar man praat komen die gebaren vanzelf om haar woorden duidelijk te doen over komen.
Jacob verstaat haar niet echt maar herkend zijn naam en spitst zijn oren.
“Hé?, wat zeg je? Ben ik doof? Ik ben niet doof, je moet alleen wat harder praten Janny.”
Aan tafel praat ik wat met Janny over haar dochter, kleinkinderen en, uiteraard, de gezondheid.
Mijn va en Jacob zitten op de bank oude herinneringen op te halen. Op zeker moment zijn Janny en ik stil, het lijkt of de heren ruzie hebben. Maar het blijkt dat het euvel is dat ze zelfs het woordje ‘Hé?’ van elkaar niet meer verstaan.
Later, in de auto op weg naar huis verzucht pa: “Jeetje! Wat is Jacob doof zeg.”