Twee stukken
Op Vrijdag gaat mijn vader vaak even naar de markt. Zo ook deze Vrijdag.
“Ik ga naar de markt, ik heb groenten en kaas nodig. Loop je mee?” vraagt hij mij. Nodig heb ik niets, mijn boodschappen heb ik al gehaald bij de Lidl, een exclusieve supermarkt. Maar om weer eens over de markt kuieren lijkt mij wel wat dus zeg ik ja.
“Eerst naar de geldautomaat, want ik ben blut”, zegt hij. Maar in plaats van direct naar de automaat te lopen loopt hij tot mijn verbazing eerst richting groentenkraam. Het waarom wordt mij al gauw duidelijk.
Tegenover de groentekraam staat een visboer. De visboer laat iedere Vrijdag iemand met een groot dienblad vol gebakken kibbeling voor zijn kraam heen en weer paraderen om klanten te lokken.
Een jongen houd het dienblad voor vaders neus en zegt: “Een stukje proeven meneer?” Met een verrast en blij gezicht vat pa met gepaste bescheidenheid een, niet het kleinste, maar ook niet het grootste, stukje kibbeling. Genietend van zijn vis loopt hij de groenteboer voorbij om naar de geldautomaat te gaan.
Als we weer terug zijn heeft een meisje heeft de plaats van de jongen ingenomen met een nieuwe lading kibbeling en houd het onder de neus van vader die, uiteraard, een stukje vis van het blad pakt. Dan zegt hij tegen mij:
“Eerst even naar de kaasboer, die is het verst weg, anders loop ik maar met de groente te zeulen.” Even later, weer terug bij de groenten en vis, komen we wéér dat dienblad tegen.
Een man die bijna gelijk met pa oploopt is het eerst bij het blad en pakt met iedere hand een stuk vis. Pa beziet de gebeurtenis met een verbaasd gezicht en pakt één stukje vis om dan tegen mij zijn ‘verontwaardiging’ te uiten.
“Zag je dat, die hebbert, hij pakte twee stukken tegelijk!”