Mijn zuster

 

                                                                                                                                                                                     

We, mijn hulpje Paul en ik, zijn bezig om in een rijtje oude huurwoningen wasmachine aansluitingen bij te maken in de keuken. De bewoners mogen zelf kiezen waar ze de wasmachine aansluiting willen, rechts naast het aanrecht of in de tegenovergestelde hoek. We doen twee aansluitingen per dag. De een doet de waterleiding en de ander de afvoer met hier en daar een helpende hand. Het is rustig werken en best gezellig ook met de bewoners om je heen. Altijd een praatje met koffie.
Rond half elf zie ik Paul met grote stappen en een boos gezicht vanuit de woning waar ik met de afvoer bezig ben naar de auto lopen om terug te keren met weer een lengte buis en een zakje fittingen. Ik ben verbaasd maar denk er verder niet bij na. Hij heeft al vier woningen gedaan en het werk zag er goed uit, hij weet wel wat hij doet.
Weer hoor ik geluid van boren uit de buurwoning komen, geklop van een hamer en gekletter van gereedschap.
‘Nou nou’, dacht ik, ‘het lijkt of hij boos is hij gooit zo met zijn spullen.’
Om half twaalf ben ik klaar en veeg juist even wat vuil van de vloer op als Paul met grote stappen en een nors gezicht binnen komt.

Storm, dat is wel duidelijk.

“Dat colére wijf”, vaart hij uit tegen mij, “Vraag ik eerst waar ze de aansluiting wil, moet ze daar eerst een uur over nadenken. Ze heeft er verdomme al twee weken over kunnen nadenken maar nee nu gaat ze pas denken waar ze die grafkraan wil. Uiteindelijk wist ze het dan toch maar toen ik klaar was zei ze:’Ik heb hem toch liever daar, dit vindt ik niet mooi dus ik wil hem daar.’ Ze draaide zich  om en ging in de kamer zitten .”
“Toen heb jij het veranderd denk ik want ik zag je naar de auto lopen voor materiaal.”
“Ja dat heb ik en weet je wat ze zei toen ik klaar was?”
Ik heb een vermoeden maar schud van nee.
“Ik heb hem toch maar liever daar waar hij daarstraks zat”, zegt Paul kwaad zoals ik hem nog nooit gezien heb.
“Wat moet ik nu doen?, van mij mag dat fossiel in bonken vallen ik doe niets meer bij dat wijf.”  Ik maan hem tot rust, zijn boosheid kan ik wel begrijpen, en besluit dat het wijs is dat we eerst even de middagboterham gaan eten.

Op het bankje in de tuin eten wij ons boterhammetje. Paul is weer bedaard en verteld juist over zijn Fiona als daar de wijkopzichter aan komt lopen. Na een groet en een opmerking over het mooie weer begint Paul direct het hele verhaal vol vuur, in geuren en kleuren over dat ‘rot mens’ aan de opzichter te vertellen en hij besluit met: “Ze is gewoon gek, ze spoort niet er zit een steek los bij dat mens.”

De opzichter hoort Paul rustig aan met zijn handen op de rug slechts af en toe even knikkend dat hij begrijpt wat Paul bedoeld. Als Paul klaar is met zijn tirade knikt de man nog eens, zucht, en zegt: "Ik weet het, het is mijn zuster."

Reactie plaatsen

Reacties

cornelia
14 jaar geleden

Leuk verhaaltje ook al snap ik niet dat het zo echt zou kunnen gebeuren.

Beppie 2
14 jaar geleden

Een gouwe ouwe, maar leuk!!!!!Prachtig

Je witte letters (knap) zie je alleen op die en pagina die je aanpaste,
Je moet geloof ik een oranje balk gebruiken om ze in 1x allemaal hetzelfde te krijgen. Maar... dat weet ik niet zeker.