Doodstil.
's Morgens om half acht zitten wij net met een mok koffie in de kantine als we de winkelruit horen. De ruit zit niet echt goed in de sponning, een beetje los waardoor hij rammelt als er een vrachtwagen door de straat rijdt. We kijken met een zekere aandacht naar buiten, we horen wat komen en het lijkt niet op een vrachtwagen.
Het blijkt een personenauto te zijn met ‘muziek’ aan. De wagen remt af en draait de poort binnen waardoor het geluid of muziek, of hoe je het gedreun noemen wilt, tussen de huizen vibreert en ons bijna van de stoelen doet trillen. We zijn stil van verbazing en wachten af wie er naar binnen zal komen.
De achterdeur wordt geopend, er sloft iemand naar binnen. Vier paar ogen kijken nieuwsgierig naar de deur. Wij zijn een beetje verbaasd over wat we zien, we hebben zo iets van: 'Moet dat hier zijn, is hij niet op het verkeerde adres?' Hij is wel netjes, hij geeft ieder een hand en stelt zich keurig voor. Roy is zijn naam.
Roy heeft een korte hanenkam van zijn haar gemaakt en aan de zijkanten kaal, best leuk. De veters van zijn schoenen, all stars, zijn los, bij iedere stap zwieren die een beetje achter hem aan. Ik zeg : ‘Achter hem aan,’ want hij loopt heel langzaam, hij zet zijn voeten met zo weinig kracht voorwaarts dat de veters niet naar voor geslingerd worden. Hij draagt een donkergrijs ruim zittend T-shirt met lange mouwen en een capuchon, daar onder een broek met het kruis net boven zijn knieën.
“Jongens, mag ik even voorstellen dit is Roy, en Roy komt hier stage lopen,” vertelt de bedrijfslijer.
“Vandaag ga je met Maarten en Paul mee, Maarten vertelt wel wat je moet gaan doen. En zou jij vandaag met je eigen auto kunnen rijden?, er kunnen maar twee man in het busje. Het is niet ver. Ik zou er blij mee zijn.” Roy is wat zwijgzaam, knikt alleen maar van ja.
We pakken wat spullen en rijden bij de zaak weg, Roy volgt ons luid en duidelijk. Even later zitten er twee auto’s tussen Roy en ons in en kan ik hem in mijn spiegels niet zien maar we horen dat hij nog steeds volgt.
We komen bij een bedrijf wat iets met vrachtwagens doet. Achter een stevig hek een grote binnenplaats met aan drie kanten gebouwen. Links kantoren, rechts twee kleine garages, de toiletten met douches en een kantine, en in het midden een rij grote garages voor vrachtwagens.
Er moet een nieuwe kantine, pantry, douches en een toiletgroep komen. Wij moeten vandaag water, gas en afvoerleidingen weg halen, de waterleiding afdoppen en al het sanitair verwijderen zodat de aannemer de wanden kan gaan slopen.
De portier ziet ons komen en drukt op de knop om het hek te openen. We rijden het terrein op, zwaaien even met brede grijns naar een verbaasde portier die met open mond het wagentje van Roy aanschouwt en beluistert.
Ik loop even naar de portier om in een boek onze namen en tijd van aankomst te noteren.
“Heb je een radiootje mee genomen Maarten, sjees wat een kabaal niet gewoon meer! Die gozer is zeker stokdoof of anders duurt dat niet lang meer. Sterkte vandaag.”
De deur blijkt op slot te zitten en ik vraag Roy om even naar de overkant te lopen om op kantoor de sleutel te vragen. Hij gaat op weg of hij de hele dag de tijd heeft, met zijn veters achter zich aanslepend.
“Sjees” zegt Paul, “Die is morgen pas terug, ik ga wel even.” Hij beent weg, loopt halverwege het plein Roy voorbij, gaat het kantoor binnen en op het moment dat Roy bij de deur is stapt hij weer naar buiten, houdt even de deur voor Roy open en komt terug.
Eenmaal binnen kijken we even rond, ook daar waar we niet hoeven te zijn. Gewoon uit nieuwsgierigheid. Eindelijk komt Roy naar binnen, in het geheel niet verbaast dat wij al binnen zijn:
“Ze hadden de sleutel niet die was al door iemand gehaald.”
Paul en ik kijken elkaar met een glimlach even aan waarna Paul tegen de knaap zegt:
“Ik liep je voorbij op het plein en toen je binnenging hield ik de deur nog voor je open!”
“Oh, was jij dat, had ik niet gezien dat jij het was je liep zo snel.”
Paul pakt wat gereedschap uit de auto, een paar tangen, een zaag, een elektrisch hakapparaat. Die elektrische hakker is om ergens de muur open te hakken waar de waterleiding in zit en die daar weg moet.
Paul heeft het naar zijn zin lijkt het, met Roy er bij staat hij nu niet meer onderaan de 'ladder' , hij deelt de lakens uit:
“Maarten, als jij nou even naar de groothandel gaat haal ik de oude wastafels weg en kan Roy even een gaatje hakken.” Ik knik van ja en wil weglopen maar Roy zegt:
“Dan moet ik wel handschoenen hebben, een stofbril en gehoorbescherming.”
De jongen heeft voor honderd procent gelijk maar zowel mijn mond als de mond van Paul staan even open van verbazing.
Gehoor bescherming!
Met een serieus gezicht vertelt Roy: “Dat moet van de ARBO, dat is voorschrift”, Waarop Paul zegt: “Die hakker produceert de helft minder geluid dan die rijdende disco van jou, of zit je in de auto ook met oordoppen op?”
“Nee, natuurlijk niet, dan hoor ik de muziek niet meer”, verklaart Roy met een stalen gezicht, “Dat hakding maakt een colère herrie, dat is niet te vergelijken met muziek.”
Wij zijn niet gauw stil maar nu zijn Paul en ik even doodstil.
Reactie plaatsen
Reacties
Leuk hoor vooral het woordje bedrijfslijder maakt dat er een lach ontsproot in mijn sombere gezicht.
Ik ga die Paultje steeds aardiger vinden.