In het winkelcentrum staat sinds ongeveer een jaar een zwarte, oogverblindend glimmende, zwarte balie. Ze kopen daar goud. De balie staat ongeveer halverwege de continue loopband die van het parkeer dak komt.
Uiteraard moet er iemand achter die balie staan die het aangeboden goud beoordeelt, weegt, gewichten noteert, en uitbetaald. Dat uitbetalen neem ik maar gewoon aan want ik heb nooit gezien dat er iemand een pak met geld werd toe geschoven.
Het is een jonge dame van, ik gok, een jaar of 55/60 die de boel daar draaiende houd. Ze heeft een leuke bos haar, een beetje wild wel. Een blonde krullenkop waar mannelijke bezoekers van het winkelcentrum met waarderende blikken naar kijken.
Ik ook.
Ze heeft regelmatig niets te doen en leest dan zittend in op een stoel, een boek. Zo ook een half jaartje geleden.
Ik kwam met de band naar beneden en wat mij uiteraard opviel en mijn oog trok was de blonde, wilde bos haar. Vrouw zie je niet echt, hooguit nog een boek op knieën, want je kijkt van af de loopband recht van boven op die bos haar.
Die dag kon ik mijn molen niet stil houden. “Leuke blonde bos krullen” flapte ik er uit toen ik bijna recht boven haar was. Ze legt haar hand op het boek en kijkt nieuwsgierig en met een vrolijke noot recht omhoog naar de onverlaat die het lef heeft zo ‘brutaal’ te zijn.
Ik lach terug, dat hoor je te doen bij zo’n leuk meisje. Toch!?
Een paar maanden later kom ik met Albert de band af.
‘Ja, ze zit er weer’ zegt hij tegen mij terwijl we op de band stappen. Ik zie in haar scheiding dat ze niet blond van zich zelf is maar dat ze haar haar geverfd heeft.
Ze woelt al lezende met haar hand door haar haren en, met Albert er bij heb ik wat meer lef, weer kan ik mijn mond niet houden: “Die krullen zijn hartstikke leuk, maar goudblonde krullen zouden wellicht toch passender zijn.”
Ze heeft mij verstaan. Ze reageert niet gelijk, gaat wat rechter op zitten, maar pas als Albert en ik bijna van de band stappen zie ik dat ze toch nieuwsgierig omkijkt naar wie het zo op haar krullen heeft.
Ja ja, ik keek dus ook om.
Van de week moest ik weer in het winkelcentrum zijn. Uiteraard sta ik zo op de band dat ik goed zicht heb op beneden.
Deze keer ziet ze mij komen lijkt het. Ze doet of ze mij niet ziet, gaat een beetje verzitten en schud een beetje met haar krullen. Een lach verschijnt op haar gezicht en met haar hand ordent ze haar haren een beetje.
Deze normaliter blinde gast ziet het: Ze is naar de kapper geweest.
“Je haar zit leuk” zeg ik boven haar, “Goudblond staat je goed”.