Het boeken plenkske veur Fiona
"Fiona wil een boekenplankje boven haar bed, zou ik aan Ewoud een plank kunnen vragen?"
Paultje en ik zijn onderweg naar een Vinex bouwlokatie in Delfgauw.
Daar doen we de 'nazorg', als huizen zijn opgeleverd en er mankeert iets dan komen wij. Dat werk heb ik overgehouden van bij mijn vorige werkgever. Toen hij failliet ging hebben de andere 'jongens' van de nazorg er voor gezorgd dat ik, via mijn nieuwe werkgever, bij hun bleef werken. Eigenbelang van de mannen, maar toch, ik was er best groos op.
Als je thuis wat nodig hebt en je werkt in de bouw dan kun je, na het gevraagd te hebben, altijd wel het benodigde meekrijgen.
Dat vraag je altijd want je collega, timmerman , metselaar of wie ook, moet met zijn werk verder kunnen anders valt het op en krijgt hij wellicht problemen. Denk nu niet: Dat is diefstal!, want als er weer een bouwfase klaar is worden er werkelijk containers vol materiaal weggegooid. Als ik zeg dat dat zoveel is dat je er bijna een huis van kunt bouwen overdrijf ik niet. Uitzoeken, sorteren, vervoeren en opslaan is veel duurder.
En aangezien wij, de nazorg, de laatsten zijn op de bouw, zitten we dus ook dicht bij het vuur.
De jongens van de nazorg zijn allemaal Brabanders. Brabanders zijn, lijkt het, altijd bezig zelf hun huis te bouwen of te verbouwen.
Ik als loodgieter heb aardig wat kunnen 'leveren' , koperen waterleidingbuis, riolering en afvoermateriaal, zink en lood. Ik heb daar veertien villas van loden dakafdichting voorzien, totaal zesduizend kilo. Dus dat beetje van die ‘paar’ rolletjes lood viel geheel niet op.
Paultje had nog nooit wat nodig gehad, dit was zijn eerste keer. Ewoud was er vandaag niet, jammer. Dus is Paul even bij Piet geweest/.; Piet is een een volgevreten vetzak die meestal in de loods werkt en ook, wanneer het maar kan, er de 'kantjes' van afloopt. Niemand mag Piet graag zien.
Tijdens de boterham om negen uur vertelt Paul in de volle keet dat Piet de benodigde plank zal zagen, voor vijf euro, anders krijgt hij moeilijkheden met de uitvoerder zegt hij.
Even viel er een stilte.
En dan een verontwaardigd: “Dju, da meende nie,” van Gerrit, “vijf eurokes veur un plenkske underlayment, de zot. Dju, de vetzak. Wachtte gij mar us maatje, gij kregt oew plenkske, veur niks niemendal. Wa zeg ik? Gij krijgt un heule plaot!”
“Waor is het veur, junkske?”
“Voor mijn vriendin” verteld Paul, “het moet een boekenplankje worden.”
“Oh, veur oew Fiona, da mot dus un schon plenkske zijn.”
“Hebbe wij nog van dieje vensterbankskes Joep?” vraagt Gerrit aan zijn collega.
Het antwoord is bevestigend en Gerrit belooft Paul dat hij van middag met een mooi ‘boekenplenkske’ naar huis gaat, kompleet met steunen.
Die dag zijn wij, tussen de regenbuien door, buiten op het dak bezig. Op zeker moment vraag ik Paul of hij ergens een steekje ziet, we moeten even een dak hoger dan het aangebouwde garagedak zijn.
Paul loopt de hoek om naar de andere kant van het pand, komt terug met steek en een flauwe glimlach op zijn gezicht. We maken even snel het werk af voordat de zwarte wolk boven ons hoofd leeg loopt.
De eerste druppels vallen als Out roept dat er binnen twee kannen koffie staan. Hij heet Piet Out, toevallig ook de oudste onder ons en een belangrijk man: Hij verzorgt de koffie. Omdat er vier Pieten zijn noemen we hem maar, om verwarring te voorkomen: Out.
De bui barst los terwijl wij binnen aan onze koffie lurken.
“Heurde gij da,” zegt Gerrit”, net of ik iemus heur roepe.” De anderen luisteren en menen ook wat te horen.
“Als het niet meer zo regent zullen we wel zien wat er loos is” zegt Paul, met weer die flauwe glimlach op zijn gezicht, ”kan goed zijn dat er een jas lekt…”
Iedereen is even stil en denk even na over het gehoorde, ‘Jas lekt?’
De koffie is op, de bui is over, iedereen gaat weer naar buiten. Weer horen wij roepen.
"Het is dieën bolle" zegt Gerrit ", daar, boven op da dakske "
"Mijn ladder is weg", roept Piet naar beneden, "iemand heeft mijn ladder weggehaald, ik ben g..verd...zeik nat!"
Gerrit, een pientere, zelf altijd vol streken zegt tegen Paul: "Gij krijgt twee plenkskes veur oew Fiona, da hedde dik verdiend.”
Gut, dat had ik toch niet van mijn maatje verwacht dacht ik met een flauwe glimlach op mijn gezicht.
Reactie plaatsen
Reacties
Leuk geschreven vooral met het dialect ertussen. Ik heb me geamuseerd.