Geen warm water

Er is geen warm water op de Christelijke basisschool, daarom is er om een loodgieter gevraagd.
Het is vier uur, einde schooltijd, de ‘bel’ is gegaan. Paul, mijn hulpje, en ik staan nu op het schoolplein te wachten tot alle kinderen buiten zijn, te midden van ouders die staan te wachten tot hun kroost zich meldt. De deur gaat open en er komt een vloedgolf van kinderen naar buiten. Alle kinderen hebben, allemaal tegelijk, elkaar en hun ouders wat te vertellen. Ik versta geen woord van dat gekrakeel en bedenk dat als Meneer God zou bestaan en alle kinderen zouden bidden voor het avondeten, dat het voor hem dan moet klinken als een schoolplein tijdens speelkwartier. Dat de beste man dan met zijn vingers in zijn oren zou zitten lijkt mij dan ook hoogst waarschijnlijk.
Maar goed: dat is zijn zorg, niet de mijne. Gelukkig maar.
Een jongetje van een jaar of tien komt vragen wat wij komen doen. Een loodgieter komt niet zomaar moet hij gedacht hebben.
Ik vertel hem de reden van onze aanwezigheid en sta ondertussen zijn werkelijk mooie haardos te bewonderen.
“Mooie kuif heb je, vet cool.” Voorzichtig voel ik met mijn hand op zijn kort geknipte met gel gevormde stekelige haardos waarvan de punten rood en groen geverfd zijn.
“Welke kapper heeft dat gedaan?” vraag ik.
“Mijn moeder”, zegt het ventje niet zonder trots. Hij houdt zijn hoofd wat scheef en voelt met zijn vlakke hand nu zelf voorzichtig aan zijn stekels.
“Zou je moeder dat bij mij ook kunnen doen? , ik vind het hartstikke vet.”
“Ja hoor.” Zegt het kereltje met zekerheid.
“Weet je het zeker?” vraag ik hem terwijl ik mijn hoofd iets naar voren nijg om hem mijn bijna haarloos schedeldak te laten zien.
“Ja, héél zeker”, zegt hij geheel overtuigd van de kunde van zijn moeder.
“Heb ik dan toch genoeg haar?” vraag ik. Nu staat hij toch wel bedenkelijk te kijken, maar ineens fleurt zijn gezicht op.
“Dan moet je tot God bidden en vragen of hij kan helpen, heb ik ook wel eens gedaan.”
“Goed idee, wellicht probeer ik dat eens”, antwoord ik hem en bedenk mij tegelijkertijd dat het wel vergeefse moeite zal zijn: Meneer de Heer hoort mij waarschijnlijk toch niet met zijn vingers in zijn oren.
Laten wij maar voor warm water zorgen, dat kan god vast niet. Ieder zijn vak zeg ik maar.






Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.