Net op de markt geweest, vis kopen voor vanavond. 
Normaal gesproken ga ik na de markt wel eens bij het café een kop koffie halen. Vaak zitten er dan wat mensen die ik daar heb leren kennen.  Een blonde dame met vriendin Tien, of wel Tineke. Roel en nog twee heren die, erg prettig, geen ‘kroeg taal’ uitkramen maar van alles bespreken dat  de laatste tijd is gebeurd in politiek en een verscheidenheid aan andere daagse zaken.
Nu is de kroeg gesloten dus moet ik voor de koffie naar het huis dat ik aan het verbouwen/opknappen ben. Dit is ook ‘ontdekt’ door de anderen die nu zaterdags ook daar naar toe komen om wat uit mijn koelkast te halen of koffie en/of thee zetten, met mijn toestemming natuurlijk en alles tegen kostprijs.

Half weg markt / huis hoor ik iemand achter mij lopen, aan het hakgetik zal het een vrouw zijn.  Mijn arm wordt gevat door een blonde dame.
“Hoi Maarten, ik loop even gezellig met je mee” babbelt ze vrolijk met ergens een aarzeling of ik het goed vind dat ze mee loopt. Ik vind het best.
 “Wat eten we van avond?”  op mijn tas wijzend.  Ik grijns maar even om dat “We” en verwacht, dat de blonde,  kort geleden  leerde ik dat ze net als haar vriendin ook Tineke heet,  ergens naar toe kletst omdat ik van Roel heb gehoord dat deze zelfstandige ‘geëmancipeerde’ dame een loodgieter nodig heeft.

“Ik heb zalm en schelvis. Dat gaat met wat citroenpeper er over,  losjes in zilverpapier  verpakt vijftien minuten de oven in op 200 graden samen met nog een fikse pieper in stukjes gesneden met tijm en olijfolie er over in een ovenschaal. 30 minuten lang

“Lijkt mij niet gezellig altijd voor één te koken, waarom zoek je  niet eens een vriendin,  gezelliger dan alleen”  keuvelt ze opgewekt  verder, mij schuins aankijkend als of ze nu een reactie verwacht van mij. 

We zijn bij het huis en gaan binnen,  de deur laat ik open want ik zag Roel met Peter  ook aankomen lopen.
Ze zet koffie, hm, nou ja zetten: padje, water in t apparaat en de rest gaat van eiges,  pakt  een koffiebekertje wijn voor zich zelf en zet twee bier klaar voor Roel en z’n maat.

Nu geef ik de  verwachtte  reactie van mij op haar vraag om haar te plezieren.
“Nee”  ga ik verder  “geen vrouw in huis hoor; wat moet ik er mee?  Ik kook, was, strijk en wat meer gedaan, dus een vrouw is overbodig voor mij als ‘geëmancipeerde man’ , de auto en het huis hou ik ook wel bij. “
“Stel: Je loopt op een markt, een rommelmarkt, je ziet daar een vaasje, een werkelijk  heel mooi vaasje. Je pakt dat vaasje op, betast het, wrijft  zachtjes  en liefdevol over de rondingen, bekijkt het aan de onderkant en van binnen en steek je vinger er in, zomaar om even te voelen.  Je houd het even met gestrekte arm voor je om het nog eens goed te bezien en dan neem je een besluit:  Je koopt het, zo een mooi vaasje kom je niet elke dag tegen tenslotte.
Dan kom je thuis, zet het vaasje op tafel. En onder het genot van een kop thee bedenk je waar je het kleinood neer zal zetten. Enfin, je hebt het stukje aardewerk een mooi plekje gegeven waar je het goed kunt zien en bewonderen. Als het ‘nieuwe’ er na een poosje af is valt het beschilderde aardewerk niet meer zo op, sterker nog,  je kijkt er niet meer zo naar, het is interieur  geworden.
Nu kom ik op dezelfde markt  een heel mooi en aardig meisje tegen en als man wil je zoiets natuurlijk graag en goed bekijken, beet pakken, strelen en aaien en…thuis een plekje geven ongeveer net als met dat vaasje. 
Maar dan…! Om te beginnen had ik zeker en vast al gelijk twee blauwe ogen, zo van: ‘Poten thuis joh’, een vrouw is tenslotte geen porselein.  Een plekje geven gaat ook niet vanwege de twee pootjes waar ze op staat en mee loopt. Zodra ze dan bij je thuis is moet ze natuurlijk overal aan zitten, strepen maken in het stof en zo. Van alles opruimen zodat ik het niet meer vinden kan, bedden ‘op maken’, daar zijn vrouwen ook altijd voor te porren…ik niet. Gewoon de boel de boel laten zodat je ’s avonds weer heerlijk in je holletje kunt kruipen dat zijn eigen vertrouwde geur heeft  en waar je ’s morgens uit kwam rollen. Zo n vrouw gaat waarschijnlijk een eigen leven lijden als ze zich wat meer thuis voelt en dwingt je dan om wat op te schikken, ik weet nu al dat ik dat schikken niet leuk zal vinden, ik zie dat eerder als een inbreuk in mijn rustige leven.

Dus dat vaasje laat ik maar op de markt  staan.  Die vrouw ook

Tineke is stil, ik zie haar denken  ‘die gast spoort niet helemaal’  en: Hoe vraag ik nu een loodgieter…
Tien komt nu ook binnen waarop Roel opstaat zodat zij op het kleine visstoeltje kan zitten en ze krijgt een beker witte wijn van hem. Vragen hoeft ze niet zolang Roel  een beetje verkikkerd op haar is.
“Heb je het al gevraagd?” vraagt ze aan Tineke die nog steeds wat stilletjes is. Tineke schud van ‘nee’. De twee mannen zijn nieuwsgierig en willen van de hoed en de rand weten. Tien legt uit van de  kraan bij haar en van bij Tineke die lekken. Ik heb de Tineke kraan wel eens gezien en ga even op zoek naar twee exemplaren die ergens moeten liggen en waar ik niets mee van  plan ben.  Tot mijn genoegen stellen Roel en Peter enthousiast voor om de kranen om te wisselen bij de dames thuis, een voorstel dat grif geaccepteerd word. ‘Oef ‘ denk ik verheugt, dat is ook weer opgelost, daar ben ik weer mooi vanaf.

Na een uurtje gaan de dames weer herwaarts. De heren kijken de dames na, gewoon omdat heren dat nu eenmaal graag doen.

Later hoorde ik dat de jongens uit eten zijn geweest bij de meiden thuis: Zalm met schelvis uit de oven. Iedereen tevreden dus.