ik bin so fekouwe

“Ik bin so ferkouwe, k lop de heledag te znodderen…hoest. K zal ghaan typen, da begrijbu makkelijker wak gha vertelle.”

Samen met vader ben ik op bezoek geweest bij mijn zus, dat is een uur of twee rijden. Halverwege houden we soms even een plaspauze. Zo ook deze keer, op de terugweg.

We stopten op een parkeerplaatsje in de buurt van Huizen, aan de A 27 gelegen. Er is daar niets, geen toilet bedoel ik, wel een sloot achter de bosjes. Voor ons goed genoeg.
Terug in de auto rijden we gelijk weg. Bijna direct valt ons een onsmakelijke geur op die zich razendsnel door de auto verspreid. Na controle van schoenzolen blijk ik ergens ingetrapt te hebben.
Op de A 27 valt er niet te stoppen, tenzij je een boete wil riskeren, dus moesten wij een twintig kilometer door rijden tot bij de eerst volgende benzine pomp.
Het stonk werkelijk verschrikkelijk, ik ben wel wat gewend maar dit…onbeschrijfelijk.
We hadden geen andere keus dan om op deze frisse avond toch maar de raampjes open te draaien. Het hielp wel iets maar de stank was nog steeds niet om te harden.
Bij de pomp heb ik mijn rechter schoen schoon kunnen krijgen. Met moeite want ‘het’ was erg taai en plakkerig. Ik kon niet zien wat ‘het’ was hoewel ik vermoed dat 'het' een restproduct van mens of hond is geweest.
Een goede raad van mij: Draai nooit de raampjes open met fris weer of nog beter: trap nergens in, bij welk weertype dan ook .