Gekke vader

                                                                                                                                   

Tot mijn stomme verbazing komt zoonlief thuis met de mededeling: “Ik ga met een paar vrienden naar carnaval.”
Verbazing van mijn kant, want als wij, onze familie, ergens niet naar toe gaat zijn het dit soort gelegenheden en andere massale evenementen. Wij zijn wat je noemt ‘erg rustig’. Persoonlijk vind ik het leuk als ik mensen zie die het naar hun zin hebben, lekker ontspannen, vrolijk zijn, mensen die ‘uit hun dak’ gaan, wat dat dan ook zijn mag. Dat stoort mij niet, ik gun het ze van harte.
“Vrijdagavond naar Rotterdam en zaterdag en zondag naar Breda. Gerben heeft een auto en is vrijdag de Bob. Zaterdag en zondag gaan we met de trein naar Breda.”, werd mij enthousiast medegedeeld.
Ik blijf niet wakker tot meneer weer eens thuis komt. Als de telefoon niet gaat, gaat het goed denk ik maar.
Vrijdag en zaterdag heb ik hem ergens in mijn onderbewustzijn thuis horen komen, nogal laat, of moet ik vroeg zeggen. Enthousiast wordt er de volgende dag verteld over het carnaval en ik begrijp ook dat het jammer gevonden wordt dat het zondag de laatste keer is. Hier moet de jeugd weer naar school, vandaar denk ik.

Zondagavond gezellig wat aan de chat gezeten en een potje of twee op het internet gescrabbeld alvorens het voor mij tijd was om naar boven  te gaan om de ogen te sluiten.  Twee uur in de nacht schrik ik wakker van het rinkelen van mijn mobiele telefoon naast mijn bed die ook als wekker fungeert.
Na de eerste rinkel heb ik het ding te pakken: “Met Maarten.”
“Hoi pa, sliep je?”
“Raad eens?”
“Ehh… ja?, hee pa hoor eens, we staan hier op station Breda en nu rijden er geen treinen meer. Morgen om zes uur de eerste weer.”
“Ja, en dus?”, is mijn vraag waar ik het antwoord al van weet.
Nou, ehh…zou jij ons op kunnen komen halen, het is nogal koud en het vriest. Om dan hier vier uur lang buiten te moeten wachten…”
“Had je niet een andere vader of moeder kunnen bellen?”, is mijn volgende vraag.
“Ja..ha..Lotte, Lotte haar vader zei ‘Neem maar een taxi, had je maar op tijd moeten zijn voor de laatste trein.’ Maar de taxi kost vijfenzeventig euro…, en ik dacht dat jij…misschien…”
“Oké, ik kom er aan, tot straks.”

Snel aankleden, tom tom zoeken en instellen naar centraalstation Breda. Vijftien minuten later rij ik over de moerdijk brug als mijn telefoon weer gaat. Het is Jr. zie ik op het scherm.

“Ja?”
“Ben je er al bijna?”, is de vraag, op de achtergrond klinkt een stem: “Of hij vandaag nog komt moet je vragen.” Een hoop gelach klinkt en ik hoor een ander zeggen:”Mijn vader is zo gek niet”. Ik begin nu pas te denken aan wat er gezegd werd: Ons. Hoeveel man zou ‘Ons’ zijn?

Bij het station staan wel twintig treinmissers. Drie man en een meisje moeten er met mij mee. Volle bak en wat krap in een Suzuki swift maar het is gezellig. “Lotte en Ben wonen in Zwijndrecht en Gerben woont in Papendrecht”, wordt even tussen neus en lippen door mede gedeeld. Wel  gezellig een drie stedentripje in de nacht, uniek. Maar och, ze komen veilig thuis en daar ben ik dan al blij om.

Toch vraag ik mij een beetje af of ik nou niet een beetje…te…Als drie stel ouders hun bed niet uit komen en ik wel, wie doet het dan goed? Als ik tenminste van goed kan spreken.

Als ik twee uur later weer in bed lig ben ik blij dat hij weer veilig thuis is.

Gekke vader.

 

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.