Irritatie bij de loodgieter
Mijn hulpje Paul en ik zijn naar een telefonische ‘noodkreet’ toe gegaan. De gasleiding zou lekken. Dat een gasleiding lekt hoort niet, dat moet opgelost worden.
We bellen aan op het adres waar de vermeende lekkage zou zijn. Een wat oudere dame van een jaar of vijfenzestig/zeventig opent de deur. Openen is wat veel gezegd: Op een kier, dat klopt beter. De dame bekijkt ons aandachtig met een gezicht dat wantrouwen uitdrukt. Vooral Paul met zijn wilde haardos wordt van boven tot beneden opgenomen. ‘Ohjee, zo een zeurpiet, dat wordt een lastige klus’, schiet de gedachte door mijn hoofd. Uiteindelijk wordt de kier wat groter en mogen wij, met wat moeite, door de kier naar binnen waarna de deur direct weer gesloten wordt.
Na uitgeleg te hebben gegeven op de vraag waarom wij met twee zijn gekomen en of het veel werk is moeten wij een lang verhaal over wanneer, waar en hoe laat het naar gas ruikt aanhoren. Ook vertelt ze nog even dat gas erg gevaarlijk is, dat ze bang is brand te krijgen en of wij dat vaker aan de hand hebben gehad.
Als eerste begin ik, zonder ook maar één tel door het vrouwtje uit het oog verloren te worden, om alle gastoestellen die in huis zijn te bekijken en of ze deugdelijk zijn aangesloten. Ook de schoorsteentrek kijk ik even na. Daarna ik begin het keukenkasje waar de geiser in hangt weg te halen om bij het toestel te kunnen komen. Terwijl ik in de keuken met het geisertje bezig ben hurkt Paul bij de gasmeter om die af te koppelen. Hij heeft het al veel vaker gedaan; hij weet dus goed hoe het moet. Het vrouwtje staat over zijn schouder mee te kijken, nog steeds met die argwanende uitdrukking op haar gezicht en behoorlijk in de weg staand.
“U bent nog jong zeker?”
“Negentien mevrouw, de tijd vliegt.”
“Goh, dat is jong…”, zegt ze op een wantrouwig, nadenkend toontje, “…dat is erg jong.”
“Wat bent u nu aan het doen meneer?”, is haar volgende vraag terwijl ze ijverig in de weg blijft staan.
“Ik koppel de gasmeter af mevrouw, die persen wij niet mee”, antwoord Paul.
“Oh…, en wat is dit voor een ding?”, vraagt ze op de perspomp wijzend.
“Daarmee zetten wij de gasleiding onder druk, dan kunnen wij zien of hij lek is. Is de leiding lek dan kunnen wij met een sopje gaan zoeken waar het lek zit.” Onverstoorbaar gaat hij verder: “De snuffelhond heeft vandaag vrij dus moeten wij weer ouderwets sop gebruiken.”
Paul wordt verbaasd bekeken, je ziet haar denken: ‘Die vent is gek. Hond?, lekkage opzoeken met sop?’ Zonder wat te zeggen draait ze zich om en komt naar mij toe. Achter haar draait Paul met zijn ogen op een manier van: ‘Kan ze niet even buiten gaan kijken of ik er ben?’
Nu is het mijn beurt om met wantrouwen bekeken te worden waarbij ze ook mij ijverig in de weg gaat staan. Nu worden er mij allerlei vragen gestelt op een manier van: ‘U weet toch wel wat u doet?’ Ook ik raak een beetje geïrriteerd door het mens maar netjes en geduldig geef ik haar antwoord. Op het moment dat ze even stil is vraag ik of ze afwaszeep heeft om een sopje te maken om de gasleiding te controleren. “Een kwastje heb ik zelf”, vertel ik haar en laat mijn kleine verfkwast zien. De uitdrukking op haar gezicht zegt mij dat ze denkt: ‘Help, wat zijn dat voor gasten: Sop!?, ik heb gaslekkage, schoon maken doe ik zelf wel.’
Paul, duidelijk geïrriteerd door de vrouw, is zover dat hij het perspompje aan kan sluiten op de gasleiding maar voor de zekerheid probeert hij nog even of het apparaat goed werkt. Geholpen door het slangetje dat aan het pompje zit en dat vrolijk alle kanten op krult lijkt het voor het vrouwtje of hij een beetje zit te hannesen. Bijna angstig en handen wringend staat ze te kijken naar zijn verrichtingen.
“Wat bent u nu allemaal aan het doen?”, ze klinkt alsof ze bijna in paniek is, “u weet toch wel hoe het moet?” Paul, het continue in de weg staande vrouwtje meer dan beu, zegt: “Ik denk het wel, maar ik heb het nog nooit gedaan mevrouw, maar één keer moet de eerste zijn…”
Reactie plaatsen
Reacties