Achterlijk volk

 

Een tijdje terug stond er een stukje in de krant: ‘Steeds meer ambtenaren bedreigd’.  Een paar dagen later stond er weer een stukje in de krant: ‘Ambtenaar mishandeld’ , compleet met een foto van een zielig kijkende meneer met een blauw oog.
Met enige arg las ik verder. Het bleken ‘parkeerwachters’, of, zo dat hier in de stad heet: ‘toezichthouders of stadswachters’.
Deze week heb ik een stukje in de krant gelezen dat vermeldde dat een jongetje van twaalf jaar  voor de vreselijke daad van het wegwerpen van een leeg chipszakje een boete kreeg van een oplettende overheids maffia macho van, ik meen, 72 €.

Terecht natuurlijk. Een kind van twaalf spreek je niet bestraffend toe, die zit niet in de opvoedmodus, die geef je geen vermaning : ‘foei jongen, dat mag toch niet!’  Wel nee, kinderen horen dat gewoon te weten, die hoeven niets te leren. Dat weten de ‘toezichthouders’ heel goed, want zelf zijn ze ook kind geweest en hebben ze nooit iets fout gedaan!

Nog even, of is het al zover?,  en we hebben hier de zelfde hersenloze figuren lopen als in Zweden. Daar kreeg iemand een prent omdat zijn bij rellen in brand gestoken auto zonder geldig kaartje de volgende dag stond na te roken.
 
Laatst was ik bij een vriendin in Den Bosch. Auto netjes geparkeerd en een kaartje uit de automaat getrokken. Tot één uur mocht ik staan.
Ruim voor een uur waren we samen vertrokken voor een wandeling op de Vugtse hei en om de hond uit te laten. Zonde van het te veel betaalde parkeergeld, voor zeker twintig minuten te veel, maar ja, je kunt niet alles van te voren weten. Iets over vier uur waren we weer terug. Zij wachtte  even met de hond bij de auto terwijl ik naar de parkeerautomaat liep. Juist op dat moment kwam er een ‘toezichthouder’ aan, die liep te loeren of hij iemand een boete kon opleggen. Na een vlugge blik op het ‘oude’ parkeerkaartje nam hij zijn bonnenboekje ter hand om mij op gepaste wijze met een passende boete te bestraffen voor deze vreselijke daad  . Gelukkig stond mijn vriendin er nog. Ze maakte de man er op attent dat er juist een kaartje uit de automaat getrokken werd omdat we zojuist terug gearriveerd waren. De man sputterde en mopperde dat de tijd allang verstreken was, maar keek onwillig toch even richting automaat waarop hij zijn boekje weer wegstopte. Wellicht bedacht hij zich op dat moment dat het inderdaad mogelijk zou kunnen zijn dat iemand voor de tweede maal in één dag een kaartje koopt. Lampje.

Gisteren was ik bij mijn vader voor de koffie en om samen naar de markt te gaan  en, weer thuis,  een op de markt gekocht gebakken visje te eten.
Na de vis besloot ik toch nog even naar een winkel te lopen, hooguit een half uurtje, heen en terug. Een extra parkeerkaartje voor een uur gekocht, want  wellicht zit het wat tegen of kom je iemand tegen, dan kom je tijd te kort. Een prent heb je zo op je voorruit van de gelegaliseerde maffia.
Alles ging goed, alleen Jan en Marijke kwam ik tegen en in de winkel was het niet te druk. Zonder haast, ik had tenslotte nog tien minuten resterend, liep ik langs de haven terug. Juist toen ging de brug open. Het duurde niet lang of er stond aardig wat volk voor de brug. Onder de toeschouwers bevonden zich ook twee ‘toezicht houders’, in uniform en op de fiets.
Een volle minuut, werkelijk één minuut, te laat kom ik bij mijn auto en wie staan erbij? De fietsende bonnenbrigade.
Ik heb moeten kletsen als Brugman om ze ervan te overtuigen dat ik geheel buiten mijn schuld te laat was, één hele minuut, en dat ze er zelf getuige van waren dat ik niet stond te liegen, dat ik er niets aan kon doen dat de brug open stond en daardoor mijn parkeertijd verstreken was.

Gelukkig kreeg ik bijval van omstanders waarop ze met duidelijke tegenzin hun boekje weer wegborgen. Ze konden het toch niet laten om mij als een kleine jongen, op belerende toon, nog even de les te lezen:  dat ik er maar rekening mee moest houden dat de brug wel eens open kon gaan of dat er een ongeluk gebeurt, dat ze voor deze keer met hun hand over het hart streken… als ik gelijk zou vertrekken.
 
Al heb ik er wel eens zin in zo een gast te verdrinken in de mooie rivier de Merwede,  of een blauw oog of mooier… bezorgen, Ik doe het niet, laat ik mij meer mens tonen. Maar, mocht ik ooit, hoe dan ook, met of zonder blauw oog, een van die gasten in de rivier of tegen de weg zien pleuren of overreden zie worden: Ik heb dan  heel toevallig net een stofje in mijn oog…
 
Achterlijk volk.