Maarten van Bommel, 23-03-1924, mijn vader heeft zijn levensboek gesloten.
Nu is het aan mij om in het privé van mijn ouders te gaan ‘snuffelen’. Ik moet het alleen doen want mijn zus heeft niets van zich laten horen nog weten, iets wat mij erg dwars zit. Wel heeft ze via mijn zwager laten weten wat ze uit de boedel hebben wil en dat is niet mis. Zoiets werkt verschrikkelijk op mijn zenuwen.
De eerste keer na de crematie bij vader thuis was het nog ‘gewoon’, net alsof hij even niet thuis was.
Ik ben even in de stoel gaan zitten waarin hij zat toen hij zijn levensboek sloot, en, werkelijk, ik mij even verontschuldigde dat ik moest gaan snuffelen en ruimen. Het heeft mij moeite gekost er een aanvang te maken, maar ik moest.
Voor mij is er een boek open gegaan.
Vooral foto’s en brieven waren een kijkje in het leven van mijn ouders.
In ‘de kast’ vond ik een sigaren kistje met 200 € erin, ik vond dat kistje raar, de vondst verbaasde mij zonder dat ik direct kon zeggen waarom het mij verbaasde.
Het kistje stond op een schoenendoos met foto’s, foto’s die mij uren bezig hebben gehouden. Een foto van een alleraardigst meisje trof mij. Een foto uit 1943, zoals op de achterzijde geschreven stond, bleek mijn moeder op de leeftijd van negentien lentes jong. Ik kan mij voorstellen dat mijn va iets had van ‘Wow’ en er de rest van zijn leven mee verder wilde.
Vakantie foto’s van Maarten en Annie, samen op de fiets een volle week lang door Nederland trappen, slapen op een boerderij in het hooi,dat waren vakanties om nog lang aan terug te denken. Af en toe hoorde ik wel eens een verhaal over die tijden, maar nu ik er ook beeld bij heb word het verhaal mooier, het gaat leven. Het dringt juist goed tot mij door dat mijn ouders vroeger ook jong zijn geweest, iets waar je als kind nooit zo bij stil staat.
Foto’s van voor hun huwelijk vertellen mij, deels, het verhaal van het ‘Zuider volkshuis’ in Rotterdam zuid waar ze geboren zijn en elkaar op vijftien en zestien jarige leeftijd hebben leren kennen en wat daar gedaan werd. Op zomerkamp met een hele kudde jeugd ergens bij een rivier of meer. Een mooie houten Vollenhovense bol , een type zeilboot, gevuld met vrolijke gasten vertelt mij waar de liefde voor het water van mijn ouders vandaan komt.
Jongens en meisjes zaten daar apart vertelt een andere leuke kiek met gekartelde randjes mij. Hier staan twee groepen op: links de meisjes en rechts de jongens. Het viel mij direct op dat de twee groepen niet echt in de lens keken maar meer opzij, naar elkaar. Vergeleken met tegenwoordig dus niet anders of vreemd. Een foto van de afsluitdijk met één auto heel ver weg en een meisje midden op de weg geeft mooi de rust van toen weer.
Van de lagere school van mijn moeder was er eens een idee om brieven te schrijven naar een school in Amerika en anders om ook. Mijn moeder heeft dat tot haar dood gedaan en zelfs na de pensionering van va zijn ze er heen geweest, waarop er ook vanuit Amerika naar Nederland werd gereisd. Brieven en veel foto’s vertellen mij over en weer het leven van twee meisjes , hun avonturen en uiteraard ook hun grote liefde, kinderen van baby tot puber samen met opa’s en oma’s, en dat het leven best goed was, zowel hier in NL als in de USA. De mee gestuurde foto’s laten mij mensen zien die, op Amerikaanse manier, geportretteerd zijn. U kent dat wellicht wel, meisjes als filmsterren van toen in badpak, bijna letterlijk ’pak’, in een leuke pose op een steiger of op het gras. Jongens wat stoerder, zonder sigaret, maar wel met de ons bekende enorme auto’s.
Deze mensen en één dochter heb ik ook eens ontmoet toen ze in Nederland waren, gewone aardige mensen die niet anders waren dan de gemiddelde Nederlander. Sterker nog, aan de hand van verhalen van mijn moeder, de foto’s en de brieven, samen met mijn eigen waarnemingen is het leven in Amerika net zo geweest als in Nederland. Twee meisjes, ieder aan een ‘overkant’ van de oceaan die eigenlijk min of meer het zelfde leven hebben geleid.
De datums bekijkend kom ik erachter dat de brieven er soms meer dan een maand overdeden om de oceaan over te steken.
Mijn moeder is toen ik nog klein was ziek geweest, iets in de buik. Ik weet dat ze pijn had en dat de dokters niets konden vinden. Nu kom ik een nota boekje tegen met alle pijn klachten per dag met daarbij wat gegeten is , buiten temperatuur en meer. Nu begrijp ik pas goed wat ze heeft door gemaakt en hoe dapper ze was, nooit heb ik iets gemerkt van die erge pijn die ze had; ik had, heel gewoon, de liefste moeder van de wereld.
Een ander nota boekje was van mijn va met daarin de datums en tijden en werkzaam heden van toen hij met ‘de boot’, ons zeil bootje dat er nog steeds is, bezig was. In die tijd moest ik op de zaterdag nog ’s morgens naar school en va moest zaterdags nog werken. Als hij dan uit zijn werk kwam haalde hij mij uit school. Vaak ging ik dan mee naar de scheepssloperij waar hij aan het scheep bezig was . Een heerlijke tijd voor mij.
Dat boekje verhaalt over vier jaren, vier jaren van vrije tijd besteding die voor mij warme en aangename herinneringen zijn. Ik heb daar leren lassen, leren pijn lijden en doorzetten, maar vooral dat als je iets hebben wil je het zelf kunt maken; als je maar wilt. De voldoening van die arbeid drijft nog steeds en nog steeds genieten we er van.
Ik heb een stamboom gemaakt van onze familie, de hulp van een zus van vader heeft leuk geholpen. Van haar kreeg ik foto’s en veel informatie over broers, zussen, ooms tantes, opa’s en oma’s en zelfs nog verder terug. Uiteraard kom je vanzelf ook in de familie van moeders kant waar je je in gaat verdiepen.
Nu kom ik een doos tegen met oude foto’s, foto’s van de fam. Kruijmel , moeders kant. Er staan namen achterop die ik deels kan plaatsen , sommigen met naam, andere niet. Gelukkig heb ik nog contact met een ‘Kruijmel’ die jaren geleden eens bij moeder is geweest met vragen over de familie voor zijn stamboom. Ik hoop dat hij mij meer kan vertellen zodat de mij bekende namen een gezicht krijgen en andersom zodat die mensen ‘kunnen gaan leven.’
Mijn moeders moeder heette ’de Greef’ en die woonden in de Adriaan Niemandstraat in Rotterdam zuid alwaar ook mijn moeder is geboren. Van haar weet ik dat ene Gerard Cox in die straat is geboren of in ieder geval heeft gewoond. Regelmatig heb ik gehoord in het TV programma ‘toen was geluk heel gewoon’ dat Cox het heeft over de ‘Groene Hilledijk’, ‘Adriaan Niemandstraat’ en ook vaak de naam ‘de Greef’ noemt. Ik weet niet meer wat het was, maar soms zei hij iets dat mijn moeder herkende van vroeger, dus tot zover zal ze gelijk hebben. Leuk weetje voor mij. Ook een bekend musicus zou in die straat gewoond hebben, ene Malando, maar daar weet ik verder niets van.
Ik dwaal af merk ik, iets dat ik regelmatig doe bij het ‘ruimen’, dat gaat vanzelf als de herinneringen boven komen drijven. Op die momenten stop ik met doen, ‘morgen verder’ denk ik dan.
Als ik klaar ben met het opruimen wil mijn zoon Maarten in het huis van opa en oma gaan wonen. Dat vind ik een leuke bestemming. Het huis is mijn eigendom en hij zou dan de derde generatie zijn die er komt te wonen. Makkelijk ook, het naambordje kan blijven hangen.
Het leven gaat door, dus laat ik het verleden koesteren en nu maar naar de toekomst kijken.
Wellicht krijg ik nog eens kleinkinderen, leuk, dan kan het familieboek geopend blijven.
Ps.
Nu bedenk ik mij ineens wat ik ‘raar vond aan dat sigarenkistje met de 200 € erin: Vader rookte helemaal niet, zeker geen sigaren!