
Niet zo dik!
"Niet zo dik!"
Er wordt aan de achterdeur gemorreld. Van buiten klinkt luid en duidelijk een kinderstem:
“Maa'ten, Maaa'ten ik kom je halen.” Het is Ids, zijn ‘R’ doet het nog niet zo goed. Ids is het neefje van Fiona, de vriendin van mijn collega Paul. Ze komen mij ophalen om naar boord te gaan. De vader en moeder van Ids hebben een klein bootje gekocht, een bootje waar geen motor in zit. Harm, de Papa van Ids, gaat er zelf een motor inbouwen maar eerst moet het vaartuig naar de thuishaven gebracht worden. Mijn collega Paultje heeft mij gevraagd of ik bereid was het scheepje deze zaterdag in Werkendam op te halen met mijn bootje en naar zijn nieuwe thuishaven te slepen.
Paul, Harm en ook Marian, de mama van Ids, varen mee. Brood, beleg, koffie en thee is meer dan genoeg meegenomen zodat we geen honger zullen lijden; zo ja dan staat er nog wel een blik soep aan boord. Ids mag op het knopje bij de brug drukken om de brugwachter te waarschuwen dat we onder de brug door willen. Naast Paul gezeten mag hij de boot door de geopende brug sturen. Hij kijkt meer in het rond en naar die grote indrukwekkende omhoog staande brug dan dat hij op het vaarwater let. Paul let gelukkig wel op. Onderweg wordt er koffie gezet, gekletst, rond gekeken en ook gezwegen. Ids brengt een poosje binnen door waar hij een mooie tekening maakt van een geopende brug. De stemming is goed, iedereen heeft het ondanks het toch wel frisse weer naar zijn zin.
Na bijna drie uur varen we door de Biesbossluis om daarna af te meren in de jachthaven aan het Steurgat die direct na de sluis is. Harm en Paul lopen weg om de verkoper te zoeken. Marian, Ids en ik blijven aan boord om vast een boterhammetje te eten. Ids smeert zelf zijn brood; Marian houd hem met een scheef oog in de gaten. Ik ook.
“Ids! Niet zo dik, dat is niet netjes en niet goed voor je zo dik boter.” Ids kijkt schuin naar mij alsof hij op hulp hoopt. Hij gaat op zijn knieën zitten om beter met de pindakaas overweg te kunnen. Pindakaas is favoriet bij de kleine man. Geconcentreerd, met alleen aandacht voor de pindakaas begint hij zorgvuldig zijn snee brood te besmeren. Lekker dik. Natuurlijk moet zijn moeder weer commentaar hebben op dat vakkundig gesmeer van die smulpaap: “Ids! Wat zei mama nou? niet zo dik.”
Ze heeft wel gelijk, maar persoonlijk heb ik iets van: ‘Laat die knaap even lekker genieten op zijn dagje uit en bovendien: Het is mijn pindakaas.’ Een hap nemend van mijn brood wijs ik achteloos naar een piepklein hoekje van zijn boterham.
“Daar zit niets”, zeg ik met volle mond zijn moeder negerend.
Glunderend kijkt hij even schuins naar zijn moeder die op haar beurt haar ogen even rond laat draaien op een manier van: ‘Probeer ik mijn kind netjes op te voeden; heb je Maarten weer.’
Een tweede boterham wordt gepakt om het geheel netjes af te dekken.
“Ho ho”, zeg ik, “daar zit nog geen pindakaas op!” De snotaap heeft mij gelijk door en begint direct ook die boterham te smeren om daarna pas de twee sneetjes brood op elkaar te leggen. Om bij ons maar weg te zijn mompelt Marian iets van: ‘Even kijken waar Harm blijft’ en vertrekt naar buiten
“Lekke' dik hé, van mama mag dat nooit, van jou wel hé.” Zegt het knaapje genietend.
“Jij bent toch bijna jarig Ids?” vraag ik als reactie op een invallende gedachte die mij heel spontaan inviel.
Na een paar wensen aangehoord te hebben die op zijn verlanglijstje staan vertel ik hem over mijn inval. Die inval is ‘Kei-gaaf’ en ‘hartstikke cool’ volgens het ventje. De rest van de dag kijkt zijn moeder telkens even wantrouwend mijn kant op. Ze probeert wat van haar zoontje te weten te komen, maar helaas voor haar, Ids houd ons ‘geheim’ die dag, en ook de rest van de week, onder zijn pet.
Terug in de haven na een voorspoedige tocht en na mij weer thuis gebracht te hebben nemen Ids en ik met een overdreven vette knipoog afscheid.”
“Tot zondag op je verjaardag” roep ik hem na.
Van collega Paul hoor ik die week tijdens het werk dat Harm en Marian toch ook wel zeer nieuwsgierig geworden zijn, ze vragen zich af hoe ik het voor elkaar heb gekregen hun zoon zo vrolijk en stil te krijgen. Elke keer als zij Ids iets vragen maakt hij met een geheimzinnige blik in zijn ogen het gebaar van een rits die zijn mond sluit.
Eindelijk is het dan zondag. Als Ids mij door het raam aan ziet komen lopen staat hij te huppelen en springen van ongeduld, klapt met een blij gezicht opgewonden van de pret in zijn handjes als hij mij ziet komen en sprint naar de deur om mij binnen te laten. Na iedereen gefeliciteerd te hebben ga ik zitten. Er valt een stilte. Iedereen zit gespannen te wachten op dat wat uit die Intertoyszak tevoorschijn zal komen. Ids laat een langgerekt en opgewonden nerveus ‘hi hi’ horen als hij de zak van mij overneemt. Hij haalt twee ronde langwerpige pakjes uit de zak die hij in razend tempo openscheurt. Iedereen is verrast en opgetogen over het cadeau dat tevoorschijn komt en de blijdschap van het ventje.
“Dus dat was het, ik had het kunnen weten dat het zo iets zou zijn.” hoor ik Marian zeggen nadat ze de inhoud van de pakjes heeft aanschouwd.
Dat wordt smullen de komende tijd. Lekker smeren uit je eigen pot zonder dat je Mama zeurt:
“Niet zo dik!”
Reactie plaatsen
Reacties