Als ik door het hek van de watersportvereniging kom struikel ik bijna over wat hout dat hoogst waarschijnlijk door mijn haven buurman daar verzaagd is. Op het trapje naar ‘het hok’ ligt een bril en zo te zien is dat de bril van buum. Hij komt juist van zijn scheep af geklommen en wandelt rustig mijn kant op. “Haai” groet hij waarop hij de restjes hout begint te sprokkelen.
Ik help hem met zijn bril op mijn neus.

“Koffie? “ vraagt hij na de deur van het hok weer gesloten te hebben. Als antwoord houd ik de twee appelflappen die ik van bij de Aldi heb meegenomen omhoog, zijn  favoriete snack.
Eerst stap ik even op mijn scheep om dat wat ik mee heb genomen binnen te leggen waarna de geur van koffie mijn gids is. Binnen is hij zoekende, bekijkt van alles, schuift dingen opzij en kijkt onder banken. ‘Waar is dat toch' hoor ik hem geïrriteerd mompelen.
“Iets kwijt zeker?” vraag ik hem recht aankijkend
 “Ja, ik kan mijn bril nergens meer vinden, waar heb ik dat ding nu toch gelaten!”
Ik geef hem een hint: “Heb je hem zojuist buiten niet gebruikt?”. Hij kijkt mij nadenkend aan,  zijn blik verhelderd en er verschijnt een grijns op zijn bakkes.  Weer terug bij het hok zie ik hem spiedend  in het rond lopen en ook kijkt hij in het hok.
“Gevonden?” vraag ik belangstellend als hij weer terug is. “Geen bril  te zien” zegt hij, met nog wat tekst er achteraan dat ik hier maar even weg laat.
 “Koffie is klaar hoor, wil je al?”.
De koffie met flap smaakt ons goed en het gesprek over zijn scheepstimmerwerk en het weer verloopt rustig. Na een twintig minuten zegt hij: ”Sinds wanneer draag jij een bril, gaan je ogen achteruit?”  Ik grijns me suf en zie dat, terwijl hij mij strak aankijkt, er bij hem ergens diep van binnen een lampje gaat branden…
Hij grijpt de bril van mijn kokkert en verplaatst hem naar zijn eigen gok.

Drieëntachtig jaar oud en nog steeds een stevige greep in zijn handen.. . ”Dank voor de koffie, ik ga weer eens naar boord, ‘k heb werk zat” mompel ik en verdwijn een  ietsje gehaast.