Boodschappen doen, niet mijn favoriete bezigheid. Maar toch, het winkelcentrum op zich, met het parkeerdek , maakt een hoop goed. Er is vaak wat te zien of te beleven.
Zo ook vandaag.
Het waait, en flink ook. Mensen hebben moeite om op de been te blijven en nog meer moeite om in een rechte lijn te lopen.
De ingang vanaf het parkeerdek ligt precies in de wind, ook ik heb moeite met deze wind. Voor mij een ouderen vrouw van, ik gok, iets waar ik slecht in ben, dat ze zeker 75 jaar oud is. Klein en mager als ze is loopt ze dapper door, zich stevig aan de reling waar tussen de winkelwagentjes staan vast houdend.
Hoe het nu precies gebeurde kan ik niet na vertellen, maar zomaar, ineens, hing ze in mijn armen, omver geblazen door een windvlaag.
Geschrokken van de vlaag en verbaasd dat ze niet is gevallen kijkt ze mij niet begrijpend aan.
“Niets gebroken? ”, vraag ik. Ze schudt van nee.
Ik sla mijn ogen ten hemel en zeg: ”Dank u Heer." De dame kijkt mij verwonderd aan en dus verklaar ik haar de reden van mijn woorden. Het vrouwtje aankijkend ga ik verder: “Vanmorgen nog een gebedje naar ‘boven’ gedaan met het verzoek om een vrouw” vertel ik, “En zie, er wordt er een in mijn armen geworpen. Wat leuk.”
Onder het praten heb ik haar alweer op eigen benen gezet en heb nog een hand onder haar arm als steun.
Ze is weer helemaal bij haar positieven en als reactie krijg ik een mep met haar tasje.
“Wil je mij wel eens los laten”, snauwt ze mij min of meer toe, meer van niet weten of begrijpen wat er gebeurd is dan van woede.
Er wordt op mijn schouder getikt. Een man van de zelfde leeftijd als de vrouw kijkt mij vriendelijk aan en zegt met een lach: “Ze is al 55 jaar van mij hoor, je hebt pech.”
In de super kom ik het stel een keer tegen waarbij het vrouwtje mij even argwanend aan kijkt.
Bij de kassa staan ze achter mij in de rij.
Mijn boodschappen op de band leggend zie ik tussen de ‘chocolade in de aanbieding’ het bordje liggen met de tekst: ‘Deze kassa gaat sluiten', voor als de kassière aan koffie toe is en weg wil.
Het vrouwtje bukt zich over haar wagentje om de boodschappen er uit te halen.
Snel zet ik het bordje neer bij het begin van de band.
Met stomme verbazing bekijkt ze met haar handen vol met boerenkool en een pakje vlees niet begrijpend het bordje en moppert met een boos gezicht iets tegen haar man dat het toch wel erg is iemand eerst te laten wachten en dan zomaar even zo’n bordje neer te zetten, service is er niet meer!
Een beetje afwachtend, onzeker over haar reactie, haal ik het bordje weg en zeg: “Grapje.”
In haar ogen meende ik iets te lezen dat op haat leek…Haar man kon het wel waarderen aan zijn gezicht te zien, maar hij werd even met een vernietigende blik terecht gewezen door zijn lief waarop hij mij, met een vinger omhoog, bestraffend toe sprak: “Foei.”
Vanavond nog maar een preveltje naar ‘boven’ sturen om mijn verzoek te annuleren…